Hardenberg had ooit fiere stadsmuren. De oudste verdedigingswerken werden opgericht door Bisschop Willebrand van Oldenburg, in 1230. Door het sneuvelen van bisschop Otto van Lippe (een van de voorvaderen van prins Bernhard) in de strijd tegen opstandelingen uit Drenthe, besloot Bisschop Willebrand dat het noodzakelijk was zich te beschermen, opdat ditzelfde hem niet zou overkomen. Hij versterkte Hardenberg met stadsmuren tegen het vijandige Coevorden, dat zich verzette tegen de bisschoppelijke macht. De stadsmuur is ooit uit brokken ijzeroer opgebouwd. Het materiaal werd vroeger onder andere gevonden in de omringende veenmoerassen en in de rivierbedding van de Vecht. Het gesteente komt heel poreus en kwetsbaar over,  maar is door het hoge percentage ijzer er in toch heel hard en uitermate geschikt voor verdedigingswerken. De stadsmuur bewees haar betrouwbaarheid en in 1362 volgde verlening van stadsrechten.

In 1959 zijn in de bouwput van de postkantooruitbreiding resten van de oude stadsmuur ontdekt en is besloten een gedeelte te reconstrueren met het originele materiaal. De archeologische resten zijn veilig gesteld, de ontwerpwerken stadsuitbreiding zijn iets aangepast en er is een gedeelte herbouwd op het traject waarvan men denkt dat daar de oude stadsmuur heeft gelopen. In 1962 is de stadsmuur opgeleverd. De hoogte van ca. 3,5 meter, zoals het oorspronkelijk moet zijn geweest, is daarbij weer in zijn geheel aangehouden. De stadsmuur is inmiddels een Rijksmonument.

De muur was na 40 jaar enigszins instabiel geworden en er waren gedeeltes uitgevallen. Besloten is de muur te ontmantelen, en nogmaals op te trekken om daarbij de kans te hebben de kern van de muur sterk te verbeteren. De restauratiewerkzaamheden zijn inmiddels begonnen. De buitenste laag is volledig in kaart gebracht en de ijzeroer-stenen zijn weggehaald. Deze stukken zijn allemaal genummerd en opgeslagen. Wanneer de stadsmuur een stabielere binnenlaag heeft gekregen, worden de stukken weer precies zo teruggeplaatst als ze altijd in de stadsmuur zaten. De losse brokken ijzeroer die in het oude muurwerk in de kern verwerkt waren, worden weer terug verwerkt op dezelfde wijze. Achter de muur zijn gaten gegraven, waarin een extra stevige laag ‘gestabiliseerd zand’ is gestort. Dat, samen met het constructieve herstel,  moet opnieuw instortingsgevaar voorkomen.

Het project in beeld